Het gedrag dat iemand laat zien is voor een groot deel aangeleerd maar kan eveneens gevormd zijn door bepaalde afwijkingen of aandoeningen. In een heleboel gevallen zullen kinderen het gedrag van hun ouders gaan kopieren en overnemen. Dit is goed merkbaar aan het gedrag van peuters die de activiteiten van hun ouders nabootsen en alles imiteren wat ze daarvan zien.
Naar mate de ontwikkeling van een kind vordert kan het gedrag ook door andere factoren worden beïnvloed zoals bijvoorbeeld door mensen met wie het kind omgaat of in aanraking komt. Zo is bijvoorbeeld crimineel gedrag niet aangeboren maar heeft dit zich ontwikkeld door contacten met andere mensen doe reeds in deze wereld actief zijn.
Ouders kunnen dus voor een belangrijk deel het gedrag en een deel van de ontwikkeling van hun kinderen sturen. Ze kunnen dit doen door regels op te stellen waaraan een kind, maar ook de ouders, zich dienen te houden en door zelf het goede voorbeeld te zijn voor een kind. De ontwikkeling van een kind kan door ouders gestimuleerd worden door veel bezig te zijn met activiteiten die een kind uitnodigen zich te ontplooien.
Kortom: ouders zijn, tot op een bepaalde hoogte, in staat het gedrag en de ontwikkeling van het kind te sturen en te beïnvloeden. Later komen hier nog andere personen bij zoals leerkrachten op school en mensen die zich in de directe omgeving van het kind bevinden. Dit kan zowel in een positieve zin maar eveneens in een negatieve zin het geval zijn.