Als de longslagader wordt afgesloten en het longweefsel niet of deels geen bloed meer krijgt dan spreekt men van een longembolie. De afsluiting van de longslagader wordt meestal veroorzaakt door een bloedstolsel dat elders in het lichaam ontstaat, via de bloedbaan richting hart gaat en vandaar uit naar de longen. De oorzaak van de bloedstolsels is meestal trombose. Mensen die een grotere kans op een longembolie hebben zijn bijvoorbeeld mensen die kanker hebben of een grote operatie hebben gehad, ook zwangere vrouwen hebben een grotere kans op een longembolie.
Een longembolie ontstaat niet altijd door een bloedstolsel, ook lucht kan de oorzaak zijn van een longembolie, dit gebeurt meestal door het prikken in een ader zonder dat de lucht goed uit de injectienaald is verwijdert. Vocht kan in de longen komen en daar een longembolie veroorzaken en ook vetbolletjes meestal veroorzaakt door een botbreuk. Meerdere longembolieën na elkaar kunnen een patiënt fataal worden.
Een groot bloedstolsel kan de aderen in de long in een keer afsluiten, door gebrek aan bloedtoevoer en zuurstof kan het hart niet meer pompen waardoor de patiënt meteen sterft. Mensen die een longembolie krijgen gaan vaak hyperventileren omdat het gehalte van de bloedgassen daalt. Een longembolie is vaak een aanwijzing naar een probleem elders in het lichaam, door de vele omleidingen aan adertjes in de longen is een longembolie niet altijd dodelijk, deze omleidingen van kleine aderen nemen het vervoer van bloed en zuurstof over. Een kleine longembolie wordt vaak niet eens opgemerkt.