Een ruggenprik wordt gegeven als vervanging voor een algehele narcose als men een operatie krijgt die plaatsvindt in het gebied dat onder de vijfde lendenwervel valt. Er zijn ondiepe- en diepe ruggenprikken. Als men een tamelijk korte ingreep krijgt geeft de anesthesist een licht verdoving, na de ingreep voelt men meestal binnen een uur het gevoel weer terugkeren. Bij een lange of zware ingreep krijgt men een zware verdoving. Het gevoel verdwijnt vanaf de middel voor ongeveer negen tot tien uur. Tijdens de verdoving ben je ook de controle over je sluitspier en blaas kwijt. Hoewel dit een tamelijk lange tijd lijkt prefereren veel patiënten en artsen de ruggenprik boven de algehele narcose omdat deze altijd zekere risico’s meebrengen.
Een ruggenprik wordt ook gebruikt voor bepaalde onderzoeken, men haalt dan hersenvocht of ruggenmerg met een naald uit het ruggenmerg. Ook kan men juist de voorbereiding voor een onderzoek uitvoeren met een ruggenprik door het inspuiten van contrastvloeistof. Ook wordt de ruggenprik gebruikt voor het toedienen van medicijnen. In Nederland is het lange tijd niet toegestaan maar intussen zijn er ook gynaecologen die een ruggenprik geven als pijnbestrijding bij de bevalling. Als je voor deze methode kiest dan is het aan te raden vooraf inlichtingen in te winnen over het beleid betreffende bevallingen. Nog niet elk ziekenhuis staat een ruggenprik toe voor zoiets natuurlijks als het (pijnlijk) baren van een kind. Een ruggenprik valt achteraf gezien altijd mee. Wel krijgen veel mensen na een ruggenprik last van hoofdpijn.