Vaak heeft men in het begin niet door dat er sprake is van een tenniselleboog, zeker niet bij mensen met wat zwaardere beroepen zoals bijvoorbeeld een schilder of stukadoor die de hele dag dezelfde beweging maken. Men heeft wel wat last van de arm maar gaan ervan uit dat het wel overgaat. Bij een langdurende tenniselleboog is dit ook zo, de pijn trekt weg als men rust of de beweging niet meer maakt maar het begin van een tenniselleboog blijft wel en de afbraak in de arm gaat door.
Bij een tenniselleboog gaat de uitstraling van pijn bijna altijd naar beneden, heel zelden verspreidt deze zich richting schouder. De uitstraling naar de onderarmspieren, pols en hand hoeft niet altijd te gebeuren. Soms gaat de pijn niet verder dan de buitenzijde van de elleboog. Als de elleboog gestrekt is kan er krachtverlies zijn, sommigen merken het krachtverlies ook als de arm niet gestrekt is.
Omdat bij een ontsteking zwellingen kunnen ontstaan is ook bij de tenniselleboog de onderarm soms gezwollen, meestal voelt de arm hard aan. De elleboog strekken doet pijn of helemaal strekken lukt niet, buigen en strekken vermindert de pijn. In de meeste gevallen is er beperkte beweging bij een tenniselleboog, als een gestrekte arm pijn doet of als men in de gestrekte houding de hand richting pols buigt en dit doet pijn in het ellebooggebied dan is er mogelijk sprake van een tenniselleboog. Een ander symptoom is het niet pijnloos overhands kunnen optillen van een stoel.