
In de volksmond wordt een hartinfarct ook vaak aangeduid als een hartaanval. Met een hartinfarct wordt het afsterven van een deel van de hartspier bedoeld. Dit afsterven gebeurt doordat de toevoer van bloed naar de kransslagaders rondom het hart wordt onderbroken.
Het gevolg van een hartinfarct kan hartfalen zijn maar ook kunnen patiënten komen te overlijden of er levensbedreigende ritmestoornissen aan het hart aan overhouden. In vrijwel alle gevallen ontstaat een hartinfarct doordat er op een bepaalde plaats in de kransslagaders zich atherosclerotische plaque op heeft gehoopt. Met andere woorden: men lijdt aan aderverkalking in de kransslagaders. Wanneer deze plaque zich tot een stolsel vormt dan zal de, reeds gestremde, doorgang in het bloedvat opeens helemaal worden afgesloten door het stolsel.
Een veel zeldzamere oorzaken van een afsluiting van een kransslagaders, en dus ook van een hartinfarct, zijn: er vindt een dissectie plaats van de wand van de kransslagader, vanuit de linker hartkamer treedt er embolisatie op van het stolsel of een kransvat raakt geïnfecteerd.
Bij een hartinfarct zal een patiënt een zware, drukkende pijn in het midden op de borst (achter het borstbeen) ervaren. In een aantal gevallen is er dan bovendien sprake van uitstraling van deze pijn naar de kaken, schouder en de armen. Met name de linkerarm zal stijf of pijnlijk aan kunnen voelen. Vaak zullen deze klachten gepaard gaan met hevige transpiratie en misselijkheid waarbij de patiënt soms zelfs moet braken.
Op het moment dat iemand een hartinfarct heeft dient met het alarmnummer te bellen .