Hooikoorts (oftewel pollinosis) is een vorm van allergische rinitis, welke gekenmerkt wordt door allergie voor stuifmeel (pollen) van planten, grassen of bomen. Het gaat hierbij om pollen van planten die het stuifmeel met behulp van de wind verspreiden. Planten welke door middel van insecten worden bestoven hebben pollen die te zwaar zijn om door de wind meegenomen te worden. Hooikoorts is om die reden dan ook een seizoensgebonden aandoening, in tegenstelling tot de meeste vormen van allergische rinitis die heel het jaar aanhoudt zoals bijvoorbeeld een huisstofmijtallergie.
Hooikoorts is een reactie van het afweersysteem. Bij mensen die last hebben van hooikoorts reageert het afweersysteem eveneens op onschuldige stoffen zoals stuifmeel. Bij 10 tot 20 procent van alle Nederlanders en Belgen komt hooikoorts voor, en ongeveer 10 procent van de westerse bevolking heeft er last van. Rond het jaar 1900 is hooikoorts als aandoening erkend. Anders dan de naam doet vermoeden heeft hooikoorts niets met hooi of koorts te maken, de naam komt van de periode waarin de klachten voornamelijk voorkomen: het zogenaamde hooiseizoen.
Zoals bij de meeste allergieën het geval is wordt hooikoorts eveneens in de regel langzaam opgebouwd. Vaak manifesteert de allergie zich tussen het achtste en het vijfentwintigste levensjaar, na de eerste manifestatie komen de klachten over het algemeen ieder jaar weer terug. De klachten die de hooikoorts met zich meebrengt nemen af naarmate de patient ouder wordt, in veel gevallen zijn de klachten na het veertigste levensjaar een stuk minder, en zijn na het vijfenvijftigste jaar over.