Er is sprake van onvruchtbaarheid (infertiliteit) als er onomstotelijk vast is gesteld dat bij een (echt)paar één of beide partners geen kinderen kan krijgen. Zolang dit niet vast is gesteld wordt er gesproken van verminderde vruchtbaarheid (subfertiliteit).
In veel landen wordt de diagnose vastgesteld op het moment dat een vrouw reeds wat ouder is. De diagnose subfertiliteit wordt dan vastgesteld wanneer een vrouw: na een jaar onbeschermde seksueel contact niet zwanger is en zij jonger of precies 34 jaar is. Is de vrouw echter ouder dan 35 jaar dan zal deze diagnose al worden gesteld wanneer zij na zes maanden van onbeschermde seks niet in verwachting is.
De gestelde leeftijdsgrens wordt gehanteerd om te kunnen voorkomen dat een vrouw tegen het einde van haar vruchtbare leeftijd door haar arts of gynaecoloog voor nog een jaar heen wordt gezonden om daarna vast te stellen dat de vruchtbare leeftijd misschien reeds over is. Vrouwen zouden dan te laat aan een behandeling beginnen en daarmee hun kansen op een zwangerschap voor een groot deel verminderen.
Voor mannen zijn geen leeftijdsgrenzen bekend. Dit heeft met name te maken met het feit dat de mannelijke geslachtscellen, in tegenstelling tot de eicellen van een vrouw, niet kunnen verouderen omdat deze constant opnieuw aan worden gemaakt vanaf de puberteit van de man.
Men spreekt van primaire infertiliteit wanneer een persoon verminderd vruchtbaar is en nog geen kind heeft kunnen krijgen. Secundaire infertiliteit is een verminderde vruchtbaarheid waarbij men al eerder één of meerdere kinderen heeft kunnen krijgen.