Trainen heeft volgens het woordenboek twee betekenissen namelijk: stelselmatig oefenen in een tak van sport en oefenen in een bepaalde vaardigheid. Iemand die dikwijls gaat hardlopen, zal dit na een zekere tijd alsmaar beter gaan doen, of wanneer men veel kruiswoordpuzzels oplost zal dat alsmaar beter en sneller kunnen doen.
Het trainen kan zowel individueel gebeuren als in groepsverband. Individueel is ondermeer het periodiek lopen van een bepaalde ronde of het volgen van een individueel trainingsschema. Voor het verkrijgen van meer structuur, extra ondersteuning en ook voor de gezelligheid trainen eveneens een heleboel mensen bij een (sport)vereniging of doen dit in groepsverband.
Door te trainen kan men voor een verbetering zorgen door lichamelijke of geestelijke aanpassing van zowel mensen als dieren. Bij het trainen voor sport, zijn diverse aspecten te onderscheiden welke kunnen worden getraind waaronder de techniek, de tactiek, de conditie maar eveneens de mentale training. Het trainen van techniek bestaat dan uit het aanleren van een juiste houding of bewegingspatroon met de bedoeling om een beweging zo snel, optimaal, efficiënt of fraai uit te voeren.
Het verbeteren van de conditie kan zowel door middel van het trainen van de spierkracht als van hart, de longen en de bloedvaten (dus een cardiovasculaire training). Conditie kan binnen de (inspannings-)fysiologie nog op worden gesplitst in de anaerobe en de aerobe conditie. Anaerobe conditie is belangrijk voor korte inspanningen waarbij maximaal kracht van belang is. De aerobe conditie is van belang voor lange tijdsduur waarbij uithoudingsvermogen en efficiëntie belangrijk zijn.
Het principe van zowel een kracht- als een duurtraining berust op het compenseren van het lichaam na de beëindiging van een inspanning, om deze een volgende keer beter aan te kunnen. Het lichaam heeft daarvoor een hersteltijd nodig. Naast de training op zich is rust dus een essentieel onderdeel van het trainingsprogramma.